Skip to main content

Carmel College Salland

Het Carmel College Salland is een katholieke scholengemeenschap voor PrO, LWOO, VMBO, HAVO, Atheneum en Gymnasium. De school is gevestigd in Raalte en is de enige regionale school voor voortgezet onderwijs in Midden-Salland. In afwachting van één nieuwbouwlocatie is het onderwijs op dit moment over meerdere locaties verdeeld. Twee locaties herbergen ieder twee kunstwerken.

Carmel College Salland, Monumentstraat - Raalte

Berend Hendriks - Jacob en de Engel
Instelling : Carmel College Salland
Locatie : Monumentstraat
Aard van het object : Raam
Voorstelling/titel : Jacob en de Engel
Techniek/materiaal : Gebrandschilderd glas in lood
Afmeting : Het raam bestaat uit zes panelen van elk 220 cm x 55 cm; in de opstelling die het werk in de aula gehad heeft, bedroeg de breedte door de kleurloze tussenramen die erin zijn opgenomen, 463 cm.
Plaats : In depot
Kunstenaar : Berend Hendriks
Datering : 1988

Geschiedenis:
Het werk is gemaakt in het kader van de percentageregeling bij de bouw van de school. Vijf kunstenaars, onder wie Berend Hendriks, hebben door bemiddeling van het bureau Kunst en Bedrijf een plan gepresenteerd; de school heeft gekozen voor dat van Hendriks.
 
Bijzonderheden:
Het is de bedoeling dat het raam wordt opgenomen in de beoogde nieuwbouw van het VMBO. Door de omstandigheden in het depot kon slechts een deel van het werk gefotografeerd worden.
De kunstenaar heeft zich voor dit raam laten inspireren door het verhaal van Jacob en de Engel in het eerste boek van het Oude Testament: Genesis 32, 23 - 33. Hoe de voorstelling en de tekst van Genesis zich tot elkaar verhouden, is niet goed te beschrijven nu het raam zich in depot bevindt.
Genesis 32, 23 - 33
Maar tijdens die nacht stond hij op en stak met zijn twee vrouwen, zijn twee slavinnen en zijn elf kinderen de doorwaadbare plaats van de Jabbok over. Toen Jacob hen met zijn bezittingen over de rivier gebracht had, bleef hij alleen achter. En een man worstelde met hem tot het aanbreken van de dageraad. Toen de man merkte dat hij Jacob niet aankon, stootte hij hem bij de worsteling boven tegen de heup, zodat die ontwricht werd. Daarop zei de man: "Laat mij gaan, want de dageraad is aangebroken." Maar hij antwoordde: "Ik laat u niet gaan, wanneer u mij niet zegent." Hij vroeg: "Hoe is uw naam?" Hij antwoordde: "Jacob." Toen zei hij: "Voortaan zult u geen Jacob meer heten, maar Israël, want u hebt met God gestreden en met mensen en u hebt hen overwonnen." Jacob vroeg: "Maak mij uw naam bekend." Maar hij zei: "Waarom vraagt u naar mijn naam?" Toen gaf hij hem op die plaats zijn zegen. Jacob noemde die plaats Peniël: "Want", zo zei hij, "ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en ik ben toch in leven gebleven." De zon ging op, zodra hij Peniël voorbij was. En Jacob bleef mank aan zijn heup.
 
Berend Hendriks
Berend Hendriks ( Apeldoorn 1918 - Arnhem 1997) studeerde van 1943 tot 1947 aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam, in de monumentale afdeling bij Heinrich Campendonk. Even was hij daarna vrij schilder maar van 1949 tot 1965 was hij als monumentaal kunstenaar werkzaam. Na zijn benoeming tot docent aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Arnhem richtte hij zich meer op omgevingskunst en weer op de vrije schilderskunst. Samen met Peter Struycken leidde hij vanaf 1966 de afdeling Architecturale Vormgeving en verwierf zich zo de faam van grondlegger van de Arnhemse School. Centraal in die stroming staan beeldende ingrepen in de gebouwde omgeving.
Het monumentale oeuvre van Hendriks is heel groot en verscheiden, maar hij is vooral bekend als maker van glas in betonramen, waarvan hij zich samen met Daan Wildschut als pionier in ons land ontwikkelde. Een hoogtepunt in zijn werk is de wand in het stadhuis van Oostburg (verbeelding van vrede, oorlog en wederopbouw) uit 1957. Nadien neemt de abstractie in zijn werk een steeds grotere plaats in. Maar al zijn monumentale werk straalt dezelfde grote dynamiek uit. Toen zijn ideaal van een aan de samenleving dienstbare kunst naar zijn idee te weinig weerklank kreeg, nam hij geen opdrachten voor monumentaal werk meer aan.
Peter Roovers - Moeder en kind
Instelling : Carmel College Salland
Locatie : Monumentstraat
Aard van het object : Sculptuur
Voorstelling/titel : Moeder en kind
Techniek/materiaal : Elementen van gebakken klei zijn geassembleerd met cement
Afmeting : De moeder is 125 cm hoog en het kind 75 cm; ze staan op een gemetselde ondergrond van steen met daarboven een ondersteun van hetzelfde materiaal als het beeld.
Plaats : In de tuin van de school
Kunstenaar : Peter Roovers
Datering : 1967

Geschiedenis:
Aanleiding tot de plaatsing was de tweede verbouwing van de huishoudschool in 1964 - 1965; het werk is aangeschaft in het kader van de percentageregeling.
 
Bijzonderheden:
De naam van de kunstenaar staat in de voet van het beeld. Bij een beschadiging van het beeld in 2004 bleek het beeld papieren te bevatten met data van de geschiedenis van de school en de uitnodiging voor de officiële opening van de uitbreiding in mei 1966, echter geen informatie over het beeld zelf.
 
Peter Roovers
Peter (Petrus Hendrik Marie) Roovers (Rotterdam 1902 - Heijen 1993) studeerde eerst in de avonduren aan Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam. In Parijs maakte hij kennis met Bourdelle, die hem blijvend heeft beïnvloed, en wat later in Nederland met August Falise. Toen deze stierf heeft Roovers, op verzoek van de weduwe, opdrachten van Falise voltooid. Ook volgde hij Falise op als leraar aan de Academie van Den Bosch (1936 - 1967). Roovers heeft sindsdien gewoond in Mook en later Heijen.
Roovers vestigde zijn naam definitief toen hij op uitnodiging een borstbeeld van Koningin Wilhelmina maakte (1939). Later hebben ook Juliana en Beatrix voor hem geposeerd. Voor Limagas in Heerlen heeft hij een bronzen "portret" van de drie vorstinnen gezamenlijk vervaardigd.
Roovers heeft in de oorlog geweigerd zich bij de "Kulturkammer" aan te sluiten. Daardoor kon hij slechts in afzondering werken aan beelden voor kloosters en kerken, zoals zijn kruiswegstaties in Katwijk aan de Maas.
Na 1945 heeft Roovers enkele grote monumenten gerealiseerd die al tijdens de oorlog waren voorbereid. Bijvoorbeeld het monument "Voor hen die vielen"in Den Bosch (1953). Na de onthulling daarvan kreeg hij veel opdrachten, vooral uit Brabant en Limburg.
Een bekend werk van Roovers is het portret van Titus Brandsma, gemaakt voor dagblad De Gelderlander. De opdracht luidde een beeld te schetsen van "een door zijn vervolgers ontluisterde mens (..) die daar nochtans in zijn grote spiritualiteit bovenuit is gegroeid." Roovers maakte een beeld van een martelaar; een fysiek zwakke man maar de karakteristieke gezichtstrekken van Brandsma geven zijn onverwoestbare geestkracht weer. Bronzen afgietsels van het beeld zijn aanwezig in de Titus Brandsmakapel in Nijmegen, de Sint Jansbasiliek in Den Bosch en de Petruskerk in Boxmeer.
 
Kulturkammer
De Kulturkammer of Kultuurkamer was een door de Duitse bezetter van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939 - 1945) ingesteld instituut, waarvan alle kunstenaars lid moesten worden. Zonder lidmaatschap mocht een kunstenaar niet meer als zodanig werken, dus niet tentoonstellen, publiceren, musiceren etc. De Kultuurkamer was bedoeld om de Nederlandse kunstenaars aan de nazi-ideologie te onderwerpen of op zijn minst op nazivijandigheid te controleren. Het lidmaatschap was voor joden verboden, terwijl die juist voor de Tweede Wereldoorlog een grote rol in het Nederlandse kunstleven speelden, vooral als musici in orkesten. In tegenstelling tot veel individuele kunstenaars hebben de meeste uitgevers zich wel als lid gemeld. Zo bleef De Telegraaf als krant bestaan, al mocht ze natuurlijk alleen nazistandpunten uitdragen. "Gelijkschakeling" heette dat. In reactie daarop ontstonden illegale uitgeverijen (zoals de Bezige Bij) en illegale bladen (o.a. Trouw en Vrij Nederland).

Carmel College Salland, Zwolsestraat - Raalte

Aart van den IJssel - De krekel en de mier
Instelling : Carmel College Salland
Locatie : Zwolsestraat
Aard van het object : Sculptuur
Voorstelling/titel : De krekel en de mier
Techniek/materiaal : Vijf elementen, elk bestaande uit aan elkaar gelaste buizen, stangen en platen van koper
Afmeting : Het totaal meet 200 cm x 500 cm
Plaats : In de entreehal van de school
Kunstenaar : Aart van den IJssel
Datering : 1966

 

Geschiedenis:
Gemaakt bij de nieuwbouw van de LTS in het kader van de percentageregeling en oorspronkelijk geplaatst in de kantine.
 
Bijzonderheden:
Het element in het midden van de sculptuur verbeeldt de krekel en de mier; de linker figuur is de mier (met een dik onderlichaam), de rechter is de krekel (met vleugels); de andere elementen ter linker en rechter zijde verbeelden de omgeving waarin de ontmoeting van de twee insecten zich afspeelt. De ontmoeting kan misschien beter "confrontatie" heten: de manier waarop de dieren in elkaar verstrikt lijken verraadt de voor Van den IJssel karakteristieke agressie die deze toch kwetsbare dieren uitstralen.
De sculptuur is geïnspireerd op de bekende fabel van La Fontaine.
Een duplicaat in zeer verkleinde vorm is aanwezig in een directiekamer van de school.
De sculptuur bezorgde de leerlingenvereniging van de school de naam De Miekrek.
Informatie over de sculptuur komt uit de "Jubileumkrant ter gelegenheid van 50 jaar technisch onderwijs in Salland".
 
Fabel van La Fontaine
De Fransman Jean de La Fontaine (1621 - 1695) is beroemd geworden door zijn fabels die hij vanaf 1668 in drie reeksen gepubliceerd heeft. In zijn dagen golden deze verhalen slechts als bijwerk van zijn eigenlijke literaire arbeid (o.a. gedichten); nu zijn ze het enige werk dat hem overleeft.
Fabels zijn verhalen waarin dieren doorgaans de hoofdrol spelen en menselijke eigenschappen hebben; ze hebben bijna altijd een moraliserende strekking. Veel van de fabels van La Fontaine zijn bewerkingen van beroemde klassieke voorgangers zoals Aesopus en Phaedrus.
De fabel van "De krekel en de mier" is de eerste in de eerste reeks en (daardoor?) een van de bekendste. Ze verhaalt van een ontmoeting tussen de krekel, die de hele zomer heeft gezongen en niet voor een wintervoorraad gezorgd heeft, en de mier, die juist alleen voor haar voorraad heeft geleefd. De krekel vraagt in de barre winter de mier om bijstand, maar die voegt hem toe dat hij in de zomer maar beter aan zijn toekomst had moeten denken. Soms geeft La Fontaine de moraal van zijn fabel puntig in één regel weer, maar in deze van de krekel en de mier moet de lezer die er zelf uit destilleren: "eigen schuld dikke bult" kun je concluderen. De hertaler Jan van den Berg (Manteau Antwerpen z.j.) maakt ervan: "Wie leeft van kunst gaat door voor gek./ Vaak lijdt hij honger en gebrek."
 
Aart van den IJssel
Aart van den IJssel (Den Haag 1922 - Voorburg 1983) volgde, opgeleid als huisschilder, in de avonduren schilderlessen aan de Koninklijke Academie. Na de Tweede Wereldoorlog nam hij les in beeldhouwen aan de Haagse Vrije Academie. Van den IJssel ontdekte dat hij zijn ideeën beter in metaal dan in steen kon vormgeven.
Vanaf 1954 had Van den IJssel een atelier in Voorburg, dat door toedoen van Frits Becht, kunstverzamelaar, en Wim Beeren, de latere museumdirecteur, een centrum van beeldende kunst werd. Zij richtten de Artistieke Werkgroep "De Nieuwe Ploeg" op en organiseerden tussen 1951 en 1954 in park Sonnenburgh en in de tuin van Hofwijck buitententoonstellingen (toen een nieuw verschijnsel) van met materiaal en techniek experimenterende kunstenaars.
Van den IJssel had in 1954 een solotentoonstelling in Hofwijck die hem veel publiciteit en opdrachten bezorgde. Hij werkte samen met de architect J.J.P. Oud, voor wiens bouwwerken hij objecten maakte. In 1982 had hij zijn laatste grote expositie in het Haagse Pulchri, waar hij ook zijn werkwijze met technische tekeningen verduidelijkte.
Van den IJssel is altijd door de natuur gefascineerd geweest, vooral door insecten en paarden, die hij beide graag voorzag van pantsers en stekels "ter bescherming". Daarnaast zijn zonneruiters een veelvoorkomend thema. Behalve verbeeldingen van de prachtige maar wrede dierenwereld maakte Van den IJssel heel andere objecten, zoals crucifixen, daartoe geïnspireerd door kruizen op Franse kerkhoven.
Over Van den IJssel bestaat een monografie waaraan deze informatie is ontleend: Saskia Gras, Aart van den IJssel, kwetsbaar gepantserd. Serie Haags Palet deel 10.Uitgave van Stichting Haagse Beeldende Kunst en Kunstnijverheid. Voorburg, 2004. ISBN 90 - 70003 - 10 - 4.
ccs ijssel 2g
Hans Morselt - Vallend fruit
Instelling : Carmel College Salland
Locatie : Zwolsestraat
Aard van het object : Reliëf
Voorstelling/titel : Vallend fruit
Techniek/materiaal : Tweedelige figuur van witte bakstenen aangebracht in een verder roodbruine muur
Afmeting : Het onderste deel meet 300 cm x 340 cm; het bovenste 600 cm x 340 cm
Plaats : In de buitengevel van het trappenhuis van de school
Kunstenaar : Hans Morselt
Datering : 1967

Geschiedenis:
Aangebracht bij de bouw van de school in het kader van de percentageregeling.
 
Bijzonderheden:
Het onderste deel verbeeldt een vallende vrucht, het bovenste een tak met bladeren.
 
Hans Morselt
Hans Morselt (Enschede 1929) heeft zijn opleiding "monumentaal kunstenaar" genoten aan de Academie Kunst en Oefening te Arnhem en aan de AKI in Enschede in de jaren vijftig van de vorige eeuw; hij heeft o.a. les gehad van Johan Haanstra. In het begin van zijn loopbaan, dwz van 1956 tot 1965, is hij tekenleraar geweest aan resp. het toenmalige Geert Groote College te Deventer, aan het Marianum te Groenlo, aan De Grundel in Hengelo en aan een sociale academie. In 1962 heeft hij de Gerard ter Borchprijs van de provincie Overijssel verworven.
Hans Morselt heeft bij voorkeur gewerkt in glas: glas in beton, glas in lood en glas appliqué; nu deze kunstvormen weer meer in zwang zijn, heeft hij recent glasramen gemaakt voor het verpleeghuis Wiedenbroek in Haaksbergen, het Twents Psychiatrisch Ziekenhuis Helmerhoek in Enschede en het Aldi-distributiecentrum in Ommen. Hans Morselt heeft ook wandschilderingen, wandreliëfs, binnen- en buitenobjecten gemaakt, o.a. in 1977 stenen sculpturen voor de Volkshogeschool Het Witte Huis in Borne en in 1979 de qua vormtaal verwante grote staalsculptuur satz in Enschede. Bekend (en nagemaakt!) zijn zijn kijk-, klim en speelelementen waaronder een reeks van dierfiguren. Morselt maakt ook speelgoed voor het Montessorionderwijs.
Door de aard van zijn, plaatsgebonden, werk heeft Hans Morselt weinig geëxposeerd; voor het laatst deed hij dat samen met Martin Stolk in 2000 in Slovenië.