Skip to main content

Sg. Marianum

Scholengemeenschap Marianum is een katholieke scholengemeenschap, die drie locaties telt. In Groenlo staat de hoofdvestiging, in Lichtenvoorde de nevenvestiging. Sinds 2002/2003 is Slash 21 gehuisvest in een bijgebouw van de locatie Lichtenvoorde. Vooral de hoofdlocatie herbergt veel monumentale kunst; in totaal zijn er 13 werken in kaart gebracht. Op de nevenlocatie is één kunstwerk te zien.

Sg. Marianum, Deken Hooijmansingel, Groenlo

Jan Noyons - Maria
Instelling : Sg. Marianum
Locatie : Deken Hooijmansingel
Aard van het object : Muurreliëf
Voorstelling/titel : Maria
Techniek/materiaal : Bronzen plaquette met licht reliëf (hoofd, handen, voeten) en twintig losse punten
Afmeting : 380 cm x 160 cm
Plaats : Aan de buitengevel op het voorplein aan de Deken Hooijmansingel
Kunstenaar : Jan Noyons
Datering : 1960

Geschiedenis:
Gemaakt in opdracht van het schoolbestuur bij gelegenheid van de nieuwbouw; wellicht in het kader van de percentageregeling
 
Bijzonderheden:
Het beeld werd bij de opening der school volgens een verslag in het dagblad De Gelderlander van 13 april 1961 "de Madonna van de jeugd" genoemd; die titel heeft overigens geen traditie, noch in de iconografie noch in de Mariadevotie.
 
Jan Noyons
Jan Noyons (Utrecht 1918 - 1982) genoot zijn opleiding aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs in Amsterdam. Daarna werkte hij bij Marinus Zwollo en vervolgens voor zijn vader, tot hij uit onvrede over diens stijlopvatting met hem brak. Direct na de oorlog werkte hij twee jaar bij Nico Witteman in Amsterdam, bij wie hij kennis maakte met de kunst van de Skythen en Kelten waaraan hij lang inspiratie ontleend heeft, en met de architect en Benedictijn Hans van der Laan.
In 1947 begon Jan Noyons een eigen atelier in Utrecht, in samenwerking met zijn vader, die zich in 1952 uit de leiding terugtrok.
Van grote invloed op Noyons zijn de cursussen Kerkelijke Architectuur geweest die Dom Hans van der Laan in de jaren 1946 - 1972 in het Bossche Kruithuis gaf. Van der Laan bezorgde Noyons ook opdrachten, onder andere voor de Paulus Abdij te Oosterhout; ook zijn broer, de architect Nico van der Laan, betrok Noyons bij de inrichting van kerken. De stijl van Noyons paste goed bij de moderniseringsbeweging in de katholieke kerk van de jaren zestig: eenvoudig, strak van vorm en fors gestructureerd.
Lies Cosijn - Het menselijk leven, van geboorte tot dood
Instelling : Sg. Marianum
Locatie : Deken Hooijmansingel
Aard van het object : reliėf
Voorstelling/titel : Het menselijk leven, van geboorte tot dood
Techniek/materiaal : Engobetechniek met iets verdiept reliėf; vormen van gebakken/geoxideerde klei, geassembleerd met cement
Afmeting : 400 cm x 270 cm
Plaats : Op een binnenmuur van hal en trappenhuis in de oudbouw
Kunstenaar : Lies Cosijn
Datering : 1961

Geschiedenis:
Gemaakt in opdracht van het schoolbestuur bij gelegenheid van de nieuwbouw, in het kader van de percentageregeling
 
Bijzonderheden:
Het werk heeft in de school de bijnaam "het kazuifel".
In de monografie over de kunstenares (zie hierna) zegt de kunstenares: "(..) Het bestaat nog. Een paar zomers geleden ben ik er (..) langs gefietst en het bevalt me nog steeds. Dat is een goed teken. (..)."
M. G. Spruit - Ledeboer noemt het reliėf in haar "Nederlandse keramiek 1900 - 1975 " (blz. 97) "een zeer treffende wandversiering". In de schoolkrant De Loupe (jaargang 18, afl. 3, schooljaar 1966 - 1967) is een beschrijving opgenomen die berust op gegevens van N.V. Aardewerkfabriek "De Porceleyne Fles" te Delft, destijds de werkgever van de kunstenares.
 
Beschrijving
Daaruit het volgende: "Het werk verbeeldt de levensloop van de mens, via gezin en school tot het leven na de dood; het onderstuk stelt een bruiloft voor, het middengedeelte een huis met beschermende muren; zij die het ouderlijk huis verlaten zijn links en rechts afgebeeld; links degenen die een geestelijke roeping volgen, rechts zij die trouwen; helemaal bovenaan wordt de bekroning van het leven voorgesteld door het hemelrijk met Maria als centrale figuur."
 
Lies Cosijn
Geboren in 1931 in Modjokerto (Indonesiė) doorstond zij de Japanse interneringskampen en kwam in 1946 met haar ouders naar Nederland. Na een inhaalslag aan gewoon onderwijs genoot zij haar artistieke opleiding aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs te Amsterdam, in de vakklas keramiek. Na haar studie was ze van 1956 tot 1962 op diens uitnodiging verbonden aan de toen juist door Theo Dobbelmann ingerichte experimentele afdeling van De Porceleyne Fles te Delft. Zij heeft daar veel ervaring opgedaan, o.a. in de zogenaamde sgraffitotechniek waarbij enkele over elkaar aangebrachte lagen ongebrand glazuur worden ingekrast. Deze aloude techniek wordt aangevuld met beschildering en bij Cosijn vaak met teksten.Vanaf 1963 zette ze haar werk voort in een eigen atelier in Petten.
Haar monumentale werk uit deze jaren heeft een karakteristieke introverte inslag waarin felle kleuren ontbreken. Haar beelden zijn van sprookjeachtig en poėtisch tot bizar en realistisch; de indringende spot, compassie of humor ervan kunnen de toeschouwer niet ontgaan.
In 1969 heeft ze de gouden medaille ontvangen voor haar deelneming aan het Italiaanse Concorso Internazionale della Ceramika te Faenza. In 1972 kreeg ze de David Roėllprijs, de tweejaarlijkse prijs van het Prins Bernhard Cultuurfonds, die wordt toegekend voor een uitzonderlijke bijdrage aan de Nederlandse cultuur op het gebied van de beeldende of toegepaste kunst of de architectuur.
Over haar werk is een uitvoerige monografie verschenen: Lies Cosijn en Dorris U. Kuyken - Schneider, Compassie en poėzie; ceramiek van Lies Cosijn. Tonk Foundation Rotterdam, 2002 (ISBN 90 15737 - 9).
Jan Wamelink - Madonna met kind
Instelling : Sg. Marianum
Locatie : Deken Hooijmansingel
Aard van het object : Reliëf
Voorstelling/titel : Madonna met kind
Techniek/materiaal : Hoog-reliëf van gebakken klei
Afmeting : 110 cm x 50 cm
Plaats : Op de binnenmuur van hal/trappenhuis in de oudbouw, aan het begin van de trap
Kunstenaar : Jan Wamelink
Datering : 1960

Geschiedenis:
Gemaakt in opdracht van het docentencorps bij gelegenheid van de nieuwbouw
 
Bijzonderheden:
Gesigneerd, maar niet gedateerd
 
Jan Wamelink
Jan Wamelink (Boxmeer 1928) is opgeleid aan de Academie voor Beeldende Kunsten te Arnhem door Gijs Jacob van den Hof, Cephas Stouthamer en Hendrik Valk. Hij woonde en werkte eerst in Boxmeer, later in Arnhem, in Oosterbeek tot 1976 en sindsdien in Driel. Hij is beeldhouwer van portretten, reliëfs en vrijstaande figuren in hout, brons, steen, beton. Hij exposeerde alleen of met anderen in Arnhem, Utrecht, Nijmegen, Bocholt, Emmerich, Apeldoorn, Ede, Rhenen, Oosterbeek. Zijn werk is te vinden in o.a. Boxmeer, Oudewater, Houten, Zeist, Arnhem (Rijnstaal, Insula Dei, Monument Dr. Stuyt, Thomas à Kempiscollege).
Naast zijn beeldhouwwerk heeft hij tot 1982 les gegeven aan middelbare scholen en de PABO in kunstgeschiedenis, tekenen en handvaardigheid.
Marian Gobius - Meisje met gans
Instelling : Sg. Marianum
Locatie : Deken Hooijmansingel
Aard van het object : Sculptuur
Voorstelling/titel : Meisje met gans
Techniek/materiaal : Gegoten beton
Afmeting : 80 cm x 35 cm
Plaats : In de hal van de nieuwbouw naar de binnenplaats
Kunstenaar : Marian Gobius
Datering : 1961

Geschiedenis:
Gekocht door het bestuur van de Stichting Marianum; oorspronkelijk geplaatst tussen klooster en school
 
Marian Gobius
Marian Gobius (Haarlem 1910 - Voorburg 1994) woonde en werkte in Haarlem, N. Dakota (USA), Wolkig (G.Br.), Den Haag, Zürich, Parijs en vanaf 1938 in Voorburg. Ze studeerde te Zürich bij Schaer - Krause en Ruegg, was twee jaar leerlinge van "Beaux Arts" te Parijs en leerlinge van Toon Dupuis in Den Haag en van J. Bronner aan de Rijksacademie te Amsterdam. Als beeldhouwster in figuratieve stijl heeft ze veel portretten gemaakt van kinderen maar ook een bronzen buste van Levi Levisson (1878 - 1948), drukker en lid van de Joods liberale gemeente Amsterdam (nu in Joods Historisch Museum Amsterdam) en van schoolgroepen; ze schiep verzetsmonumenten (o.a. voor het ereveld Kalibanteng in Jakarta, in 1954 onthuld), en het monument voor de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog in Rijswijk (1949). Ze werkte in alle materialen.
Vier jaar (1930 - 1934) verkreeg zij de koninklijke subsidie. In Voorburg was ze lid van "De Nieuwe Ploeg", een artistieke werkgroep die in 1953 en 1954 een tentoonstelling organiseerde in park Sonnenburgh in Voorburg. Tot die groep behoorden ook Theo van der Nahmer en Aart van den IJssel.
Jon Marten - Vier taferelen uit de kruisweg van Jezus
Instelling : Sg. Marianum
Locatie : Deken Hooijmansingel
Aard van het object : Muurreliëf
Voorstelling/titel : Vier taferelen uit de kruisweg van Jezus
Techniek/materiaal : Laag-verdiept reliëf. In een ruw gemetselde en wit gespoten muur zijn de reliëfs in lijn uitgehakt zodat de rode steenkleur te zien was.
Afmeting : Eerste voorstelling: 100 x 90 cm; tweede 75 cm x 100 cm; de derde 100 cm x 75 cm; de vierde 240 cm x 130 cm.
Plaats : Op een muur van de ict-ruimte (vroeger kapel)
Kunstenaar : Jon Marten
Datering : 1961

Geschiedenis:
Gemaakt in opdracht van het bestuur van de Stichting Marianum ter gelegenheid van de bouw van de kapel
 
Kruisweg van Jezus
Een kruisweg verbeeldt in veertien afbeeldingen, veelal staties (halteplaatsen) genoemd, scènes uit het lijdensverhaal van Jezus Christus. "De kruisweg bidden" is een lange tijd veel beoefende vorm van gebed geweest in de katholieke kerk, in het bijzonder in de zogenoemde "lijdenstijd" of "vastentijd", tegenwoordig meestal "veertigdagentijd"genoemd, de periode voor het Paasfeest. Het houdt in dat men, langs de staties gaand en erbij halt houdend, het lijden en sterven van Jezus overdenkt, veelal met invlechting van vaste gebeden. Het beroemdste daarvan is het Stabat Mater dat door veel componisten op muziek is gezet.
Voor de verbreiding van de kruisweg zijn vooral de paters Franciscanen verantwoordelijk geweest. Zij hadden ook lang het recht om toe te zien op de deugdelijkheid van kruiswegen in kerken; de Nederlandse priester Christiaan van Adrichem (Delft 1533 - Keulen 1585) heeft grote invloed gehad op de verbreiding van deze gebedspraktijk doordat hij een groot driedelig werk geschreven heeft over het Heilig Land (Theatrum Terrae Sanctae et biblicarum historiarum), dat tot in de negentiende eeuw herdrukt is. Het tweede deel ervan, dat Jeruzalem tot onderwerp heeft, beschrijft de "via dolorosa" (lijdensweg), d.w.z. de weg die Jezus gegaan is na zijn veroordeling tot de kruisdood naar de berg Golgotha waar de kruisiging heeft plaats gevonden. De weg zoals die in Jeruzalem werd aangewezen, liep van de Antoniusburcht tot de kerk van het Heilig Graf. Pas in de zeventiende eeuw werd de kruisweg een fenomeen dat in geen katholieke kerk kon ontbreken. Vroeger varieerde ook het aantal staties aanzienlijk van plaats tot plaats, maar nu zijn de veertien staties (het aantal en wat ze afbeelden) voorgeschreven door de kerk.
 
Bijzonderheden:
De eerste voorstelling toont Jezus voor Pilatus; de tweede verbeeldt de val van Jezus onder het kruis; de derde toont de ontmoeting van Jezus met zijn moeder Maria onderweg naar Golgotha; de vierde toont Jezus hangend aan het kruis met aan de voet ervan zijn moeder Maria en de apostel Johannes ("Jezus zag zijn moeder, en bij haar de leerling van wie Hij hield." Johannes, 19, vers 26). In 1997 zijn de muren bij de renovatie/nieuwbouw overgespoten waardoor het effect van de rode lijnen verdwenen is.
 
Jon Marten
Jon Marten (soms ook Martens of Martins) is geboren in 1934 in Ginneken en Bavel. Hij studeerde eerst aan de Academie voor Beeldende Kunsten St. Joost in Breda, daarna aan de Jan van Eyckacademie te Maastricht (1957 - 1959) bij Albert Troost en tenslotte aan de Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen (1959 - 1960). Door Troost kreeg hij belangstelling voor het werken met glas.
Al in zijn examenopdracht, drie ramen voor de Koepelkerk in Maastricht, toonde hij een eigenzinnige iconografie en demonstreerde hij zijn eigen techniek waarin voor grisaille slechts een geringe plaats is. In 1960 beglaasde hij in de St. Jozefkerk van Someren-Heide een wand van liefst 25 bij 6 meter. In 1965 - 1966 werkend aan de beglazing van de O.L.Vrouwekerk in Heemskerk, abstraheerde Marten zo sterk dat de opdrachtgever hem het werk ontnam. Voor Marten was dit reden zich definitief af te keren van het werken met glas.
Als schilder van vrij werk beleefde Marten in de jaren 1966 - 1972 een moeizame periode, eindigend met de ontruiming van zijn atelier in Amsterdam wegens huurschuld. Veel van zijn werk werd daarbij beschadigd en zelfs vernietigd. In IJmuiden maakte hij een nieuw begin, met vrienden als Lei Molin en Gérard van den Eerenbeemt. In 1976 had hij een grote expositie in Museum Fodor te Amsterdam. (Voor de IJmuidense periode zie: Bert Schierbeek en Reyer Kras, IJmuider Kring. Uitgeverij Reflex, Utrecht 1984 ISBN 90 6322 110 X). Nadat Marten door tragische familieomstandigheden een aantal jaren weinig productief is geweest, is hij sinds 1998 weer volop actief, vooral in het Caraībisch gebied waar hij tegenwoordig bij voorkeur verblijft en werkt.
Jon Marten - De annunciatie van de engel aan Maria
Instelling : Sg. Marianum
Locatie : Deken Hooijmansingel
Aard van het object : Vier bijeen horende gebrandschilderd glas in lood ramen
Voorstelling/titel : De annunciatie van de engel aan Maria
Techniek/materiaal : Gebrandschilderd glas in lood zonder grisaille; gevat in een raamwerk van betonnen zuilen
Afmeting : 550 cm x 72 cm
Plaats : ICT-ruimte (vroeger kapel)
Kunstenaar : Jon Marten
Datering : 1961

Geschiedenis:
Gemaakt in opdracht van het bestuur van de Stichting Marianum ter gelegenheid van de bouw van de kapel
 
Lucas 1, 26 -38
In de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, met de naam Nazaret, naar een jonge vrouw die verloofd was met een man genaamd Jozef, die uit het huis van David stamde; haar naam was Maria. De engel trad bij haar binnen en zei: "Ik groet u, gezegende, de Heer is met u." Zij raakte geheel in verwarring door wat hij zei en vroeg zich af wat deze begroeting te betekenen had. Maar de engel zei: "Schrik niet, Maria, u hebt genade gevonden bij God. U zult zwanger worden en een zoon baren, die u de naam Jezus moet geven. Hij zal een groot man zijn, en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. Hij zal eeuwig koning zijn over het huis van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen." "Maar hoe moet dat dan?" zei Maria tegen de engel. "Ik heb geen omgang met een man." De engel antwoordde haar: "Heilige Geest zal op u komen en kracht van de Allerhoogste zal u overdekken. Daarom zal het kind heilig genoemd worden, Zoon van God. Bovendien ook Elisabet, uw verwante, is op haar oude dag zwanger van een zoon; zij werd onvruchtbaar genoemd, maar zij is al in haar zesde maand. Want voor God is niets onmogelijk." Toen zei Maria: "Ik ben de dienares van de Heer; laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt." Toen ging de engel van haar weg.
 
Bijzonderheden:
Links beneden gesigneerd "Jon Martens 1961".
Het verhaal van de aankondiging van de geboorte van Jezus staat in Lucas I, vers 26 - 38.
In Carine Hoogveld (red.), "Glas in lood in Nederland 1817 - 1968" wordt van dit werk gezegd: "In zijn op gedurfde wijze weergegeven Annunciatie in de kapel van de scholengemeenschap Marianum in Groenlo bewees Jon Marten in 1961 wederom dat de traditionele vormgeving in de religieuze kunst in Nederland doorbroken kon worden." (blz. 286)
 
Jon Marten
Jon Marten (soms ook Martens of Martins) is geboren in 1934 in Ginneken en Bavel. Hij studeerde eerst aan de Academie voor Beeldende Kunsten St. Joost in Breda, daarna aan de Jan van Eyckacademie te Maastricht (1957 - 1959) bij Albert Troost en tenslotte aan de Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen (1959 - 1960). Door Troost kreeg hij belangstelling voor het werken met glas.
Al in zijn examenopdracht, drie ramen voor de Koepelkerk in Maastricht, toonde hij een eigenzinnige iconografie en demonstreerde hij zijn eigen techniek waarin voor grisaille slechts een geringe plaats is. In 1960 beglaasde hij in de St. Jozefkerk van Someren-Heide een wand van liefst 25 bij 6 meter. In 1965 - 1966 werkend aan de beglazing van de O.L.Vrouwekerk in Heemskerk, abstraheerde Marten zo sterk dat de opdrachtgever hem het werk ontnam. Voor Marten was dit reden zich definitief af te keren van het werken met glas.
Als schilder van vrij werk beleefde Marten in de jaren 1966 - 1972 een moeizame periode, eindigend met de ontruiming van zijn atelier in Amsterdam wegens huurschuld. Veel van zijn werk werd daarbij beschadigd en zelfs vernietigd. In IJmuiden maakte hij een nieuw begin, met vrienden als Lei Molin en Gérard van den Eerenbeemt. In 1976 had hij een grote expositie in Museum Fodor te Amsterdam. (Voor de IJmuidense periode zie: Bert Schierbeek en Reyer Kras, IJmuider Kring. Uitgeverij Reflex, Utrecht 1984 ISBN 90 6322 110 X). Nadat Marten door tragische familieomstandigheden een aantal jaren weinig productief is geweest, is hij sinds 1998 weer volop actief, vooral in het Caraïbisch gebied waar hij tegenwoordig bij voorkeur verblijft en werkt.
Jon Marten - De overspelige vrouw
Instelling : Sg. Marianum
Locatie : Deken Hooijmansingel
Aard van het object : Gebrandschilderd glas in lood
Voorstelling/titel : De overspelige vrouw
Techniek/materiaal : Gebrandschilderd glas in lood zonder grisaille, gevat in een raamwerk van betonnen zuilen
Afmeting : Negen ramen van 650 cm x 87 cm; zes ramen van 375 cm x 87 cm
Plaats : ICT-ruimte (vroeger kapel)
Kunstenaar : Jon Marten
Datering : 1961

Geschiedenis:
Gemaakt in opdracht van het bestuur van de Stichting Marianum ter gelegenheid van de bouw van de kapel
 
Johannes 8, 3 – 11
Nu kwamen de schriftgeleerden en de farizeeėn aanzetten met een vrouw die betrapt was op echtbreuk. Ze brachten haar voor Hem en zeiden: “Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt op echtbreuk. Mozes heeft ons in de wet voorgeschreven zulke vrouwen te stenigen. Hoe staat u daar tegenover?” Met deze vraag wilden ze Hem op de proef stellen, om te zien of ze een aanklacht tegen Hem konden indienen. Maar Jezus bukte zich om met zijn vinger op de grond te schrijven. Toen ze op een antwoord bleven aandringen, keek Hij op en zei: ”Wie van u zonder zonde is, moet dan maar als eerste een steen op haar werpen.” En weer bukte Hij zich om op de grond te schrijven. Zij echter trokken na die woorden weg, de een na de ander, te beginnen met de oudsten, zodat Hij alleen achterbleef met de vrouw daar vóór Hem. Jezus keek op en vroeg haar: “Waar zijn ze gebleven, vrouw? Heeft niemand u veroordeeld?” ”Nee, Heer, niemand”, antwoordde ze.Waarop Jezus zei: “Ik veroordeel u ook niet. Ga nu maar, en zondig voortaan niet meer.”
 
 
Bijzonderheden:
De ramen lijken een geheel te vormen met de andere vier ramen van zijn hand in deze ruimte; dat verklaart wellicht dat Marten slechts één keer zijn signatuur geplaatst heeft.
De ramen verbeelden de passage in het Johannnes-evangelie waarin Jezus oordeel gevraagd wordt over een vrouw die overspel gepleegd heeft (Johannes 8, 3 – 11). De groot afgebeelde figuur van Jezus van wie de donkere ogen het meest opvallen, domineert het tafereel. Het middelste van de vijftien ramen toont een grijsblauwe figuur zonder gezicht in een lang ongeplooid kleed die bijna buiten de scène lijkt te staan: het is de vrouw die door Jezus wordt heengezonden nadat hij haar gered heeft van de steniging. De eigentijdse kleding en uitrusting van andere figuren geven aan dat de boodschap van het verhaal actueel blijft.
 
Jon Marten
Jon Marten (soms ook Martens of Martins) is geboren in 1934 in Ginneken en Bavel. Hij studeerde eerst aan de Academie voor Beeldende Kunsten St. Joost in Breda, daarna aan de Jan van Eyckacademie te Maastricht (1957 - 1959) bij Albert Troost en tenslotte aan de Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen (1959 - 1960). Door Troost kreeg hij belangstelling voor het werken met glas.
Al in zijn examenopdracht, drie ramen voor de Koepelkerk in Maastricht, toonde hij een eigenzinnige iconografie en demonstreerde hij zijn eigen techniek waarin voor grisaille slechts een geringe plaats is. In 1960 beglaasde hij in de St. Jozefkerk van Someren-Heide een wand van liefst 25 bij 6 meter. In 1965 - 1966 werkend aan de beglazing van de O.L.Vrouwekerk in Heemskerk, abstraheerde Marten zo sterk dat de opdrachtgever hem het werk ontnam. Voor Marten was dit reden zich definitief af te keren van het werken met glas.
Als schilder van vrij werk beleefde Marten in de jaren 1966 - 1972 een moeizame periode, eindigend met de ontruiming van zijn atelier in Amsterdam wegens huurschuld. Veel van zijn werk werd daarbij beschadigd en zelfs vernietigd. In IJmuiden maakte hij een nieuw begin, met vrienden als Lei Molin en Gérard van den Eerenbeemt. In 1976 had hij een grote expositie in Museum Fodor te Amsterdam. (Voor de IJmuidense periode zie: Bert Schierbeek en Reyer Kras, IJmuider Kring. Uitgeverij Reflex, Utrecht 1984 ISBN 90 6322 110 X). Nadat Marten door tragische familieomstandigheden een aantal jaren weinig productief is geweest, is hij sinds 1998 weer volop actief, vooral in het Caraïbisch gebied waar hij tegenwoordig bij voorkeur verblijft en werkt.
Marijke van Vlaardingen - Enige leerlingen zittend onder levensboom
Instelling : Sg. Marianum
Locatie : Deken Hooijmansingel
Aard van het object : Reliëf
Voorstelling/titel : Enige leerlingen zittend onder levensboom
Techniek/materiaal : Laagreliëf van gebakken geoxideerde klei waarin verdiept reliëf; geassembleerd met cement
Afmeting : 450 cm x 350 cm
Plaats : Oorspronkelijk op de buitengevel van de gymnastiekzaal aan het binnenplein; sinds de uitbreiding in 1997 in tweeën geknipt: in verbindingsgangen zowel op begane grond als op eerste verdieping tussen oudbouw en nieuwbouw; de aangegeven afmeting is die van de twee delen samen
Kunstenaar : Marijke van Vlaardingen
Datering : 1965

Geschiedenis:
Gemaakt in opdracht van het bestuur van de Stichting Marianum in het kader van de percentageregeling
 
Bijzonderheden:
Het werk staat in de school bekend als "de totempaal"
 
Marijke van Vlaardingen
Marijke van Vlaardingen (geboren te Den Haag in 1942) studeerde aan de Academie St. Joost in Breda. Daarna werkte ze van 1961 tot 1965 bij De Porceleyne Fles in Delft, waar zij nog een jaar samenwerkte met Lies Cosijn door wie zij aanvankelijk sterk beïnvloed is. Zij begon een eigen atelier in Chaam, maar vertrok in 1971 naar West-Afrika, waar zij met tussenpozen tot 1985 werkte in landen als Kameroen en Liberia. Ook had ze vanaf 1989 een serie werkperiodes in California, samen met haar Amerikaanse collega Roberta Laidman. Na nog een tijd in een afgelegen hoeve nabij Perpignan gewoond en gewerkt te hebben, woont en werkt Marijke van Vlaardingen nu in Breda.
Al in Chaam krijgen plastieken in haar werk de overhand over de potten. Aanvankelijk nog vooral met mythologische wezens als thema, maar na 1974 gaan realistische elementen overheersen zonder dat het fantastische karakter van haar werk verloren gaat. Marijke van Vlaardingen heeft aanvankelijk een dansopleiding gevolgd. Die is herkenbaar gebleven in haar werk, dat een karakteristiek idee van lichtheid, beweging en lichamelijk evenwicht uitstraalt.
Behalve de wanddecoratie voor het Marianum maakte zij in de openbare ruimte o.a. werken voor het Hiltonhotel en twee scholen in Rotterdam, voor V&D in Den Bosch en C&A in Breda.
Wim Tomesen - Pelikaan voedt jongen; vis en broodmand
Instelling : Sg. Marianum
Locatie : Deken Hooijmansingel
Aard van het object : Sculptuur in hekwerk
Voorstelling/titel : Pelikaan voedt jongen; Vis en broodmand
Techniek/materiaal : Laswerk van betonijzer, gaas, draad en blik
Afmeting : 550 cm x 280 cm
Plaats : Ict-ruimte (vroegere kapel)
Kunstenaar : Wim Tomesen
Datering : Tussen 1962 en 1965

Geschiedenis:
Blijkens een foto van de kapel destijds is dit werk gemaakt als achtergrond van het altaar waar het geconsacreerde brood (de "hosties") in een tabernakel werd bewaard, dat na de viering van de Eucharistie was overgebleven.
De maker was ook organist in de kapel; oorspronkelijk stond de speeltafel van het nu verdwenen orgel onmiddellijk achter dit hekwerk. Daarmee verschafte het de organist dus meteen enige afscherming.
 
Bijzonderheden:
Pelikaan
Het symbool van de pelikaan is al sinds de tweede eeuw wijd verbreid in de westerse beeldende kunst. Het komt vooral voor op altaren, preekstoelen en dergelijke. De populariteit ervan dateert na het verschijnen van "Physiologus", een populair theologisch boek dat dieren fysiologisch, artistiek en zinnebeeldig beschrijft. Het beeld van de pelikaan komt ook voor in Dante's beschrijving van het Paradijs (25, 113) in zijn Divina Comedia en in het vierde bedrijf van Shakespeare's Hamlet. Tegenwoordig is de pelikaan internationaal het symbool van de bloedbanken.
De vis en de broodmand verwijzen naar de verhalen.

Wonderverhalen
Alle vier canonieke (dwz door de christelijke kerken erkende ) evangeliën kennen die wonderverhalen. De evangelisten Matteüs en Marcus vertellen er zelfs twee; het meest uitvoerige staat in het evangelie van Johannes (hoofdstuk 6, vers 1 - 15).
 
 
Wim Tomesen
Wim Tomesen (geboren 1927) was leraar handtekenen aan het Marianum van september 1959 tot augustus 1968. Naspeuringen naar zijn verdere levensloop hebben niets opgeleverd.
Jan Kip - J. van Benthem
Instelling : Sg. Marianum
Locatie : Deken Hooijmansingel
Aard van het object : Plaquette
Voorstelling/titel : 13 - 10 - 1898 J. van Benthem 2 -10 - 1968
Techniek/materiaal : Bronzen plaquette in hoog reliëf
Afmeting : Doorsnede 50 cm
Plaats : Eerste verdieping in de oudbouw tegen de muur van de oorspronkelijke rectorskamer
Kunstenaar : Jan Kip
Datering : 1973

Geschiedenis:
Gemaakt in opdracht van het docentencorps ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de school
 
Bijzonderheden:
Pater J. van Benthem s.m. was de eerste rector van het Marianum (van 1 september 1948 tot 1 september 1963)
 
Jan Kip
Jan (Johannes Bernardus) Kip (Oldenzaal 1926 - 1987) volgde vlak na de Tweede Wereldoorlog een opleiding aan de AKI te Enschede.
Jan Kip heeft altijd figuratief gewerkt; zelfs in ogenschijnlijk non-figuratieve werken als zijn fontein voor het Gemeentehuis van Losser, is de figuratie herkenbaar. Er is wel een duidelijke ontwikkeling in zijn gebruik van materialen: werkte hij eerst ook met hout, steen en keramisch materiaal, steeds sterker werd zijn voorkeur voor het werken in brons. De techniek ervan leerde hij van zijn broer Frits, bronsgieter van beroep.
Kip maakte zijn beelden bij voorkeur vanuit één vast punt, ontwikkelde ze dan zo ruimtelijk mogelijk, daarbij zoekend naar de balans tussen vast punt en ruimte. Kip had een voorkeur voor het uitbeelden van mensen in beweging en voor het boetseren van portretten.
Kip heeft veel beelden (vooral van spelende kinderen) voor basisscholen gemaakt; ook heeft hij veel religieuze kunst (kruisbeeld, kruisweg) voor kerken gemaakt. Zo heeft hij voor de Paus Johanneskerk in Hengelo een corpus in keramiek gemaakt en een kruisweg, die hij zelf met een verbeelding van de opstanding van Jezus heeft uitgebreid.
Tot zijn bekendste beelden horen Het Boeskoolmenneke in Oldenzaal, de Opvliegende Zwanen bij de IJsselcentrale in Zwolle, het beeld Vogels (zes meeuwen) op een dukdalf in Espel (Noordoost Polder).
Ben Bonenkamp - "In den Spaay"
Instelling : Sg. Marianum
Locatie : Deken Hooijmansingel
Aard van het object : Reliëf
Voorstelling/titel : "In den Spaay"
Techniek/materiaal : Vlak-reliëf van roodbakkende klei
Afmeting : 33 cm x 25 cm
Plaats : Op de begane grond in het trappenhuis van de nieuwbouw (voor de uitbreiding van de school in 1997 was dit de buitenmuur waarachter de bibliotheek lag)
Kunstenaar : Ben Bonenkamp
Datering : 1979

Geschiedenis:
Vervaardigd in opdracht van docenten bij het vertrek van pater G. Spaay van de school
 
Bijzonderheden:
Pater G. Spaay s.m. was dertig jaar lang de bibliothecaris van de schoolbibliotheek
 
Ben Bonenkamp
Ben Bonenkamp ( geboren 1941) was docent handvaardigheid aan het Marianum te Groenlo van februari 1973 tot oktober 2002.
Wilma Bertheux - Dak op poten
Instelling : Sg. Marianum
Locatie : Deken Hooijmansingel
Aard van het object : Ruimtelijk object
Voorstelling/titel : Dak op poten
Techniek/materiaal : Montage van thermisch verzinkt en gecoat staal op een grondvlak van stenen
Afmeting : 260 cm x 7100 cm x 3100 cm
Plaats : Rechts van het pad van de fietsenstalling naar het binnenplein
Kunstenaar : Wilma Bertheux
Datering : 1997

Geschiedenis:
Gemaakt in opdracht van het schoolbestuur, de Stichting Carmelcollege, ter gelegenheid van de nieuwbouw en renovatie van de school
 
Bijzonderheden:
Volgens de opdracht diende dit object de functies van muziektent, plek voor beschutting, centrum voor activiteiten en sculpturaal element in de omgeving te combineren.
 
Functies
De beschrijving van het definitief ontwerp door de maakster zegt o.a.: "De ideeën voor het maken van het ontwerp komen voort uit een aantal functies die in de opdracht geformuleerd zijn - muziektent, plek voor beschutting, centrum voor aktiviteiten en een sculpturaal element in de omgeving. (..) In het ontwerp benadruk ik de afzonderlijke vormen en kleuren van het object, die samen in een halfronde vorm een plek creëren en lijken uit de ruimte te zijn neergedaald op de stalen poten. (..) Het object geeft beschutting, bakent een ruimte af voor uitvoerenden en is tegelijk een plek waar men kan verpozen of dat als podium kan dienen voor verschillende soorten van optredens. (..) Het dak bestaat uit drie halfronde vormen, iets gebogen over elkaar. In de voorste vorm (de luifel) zijn een aantal gaten geperforeerd die licht doorlaten en de dakfunctie relativeren door ook regendruppels door te laten. Het dak staat op tien stalen pijlers als een landingsgestel onder twee vleugels dat het geheel een licht en luchtig karakter geeft. (..) De daksegmenten zijn in contrasterende kleuren gespoten, oranje, grijs en lichtblauw - warm en koel. (..) Het stalen hekwerk rechts voor met het gebogen en rechte lijnenspel benadrukt de functie van muziektent door de vormen die een F-sleutel en een notenbalk suggereren. Het strakke en regelmatige gaatjespatroon van het geperforeerde metaal staat in contrast met de gebogen open vorm in het gesmede hekwerk dat refereert aan het traditionele idee van een muziektent. De ondergrond is in vier cirkelvormen getegeld die elkaar snijden. De vloer geeft de poten een basis waarop het geheel gegrondvest is (..)".
 
Wilma Bertheux
Mevrouw Bertheux, deel uitmakend van Ontwerpbureau Van Gelder en Bertheux te Amsterdam, heeft ondanks haar herhaalde toezeggingen geen nadere informatie verstrekt.
Brigitte Schwaiger - Gedicht van troost
Instelling : Sg. Marianum
Locatie : Deken Hooijmansingel
Aard van het object : Tekst op wand
Voorstelling/titel : Gedicht van troost
Techniek/materiaal : Gesjabloneerde tamponeer techniek
Afmeting : 200 cm x 150 cm
Plaats : Op de muur van hal/trappenhuis in de oudbouw; het eerste deel van de trap naar verdieping
Kunstenaar : Brigitte Schwaiger
Datering : 1998

Geschiedenis:
Aangebracht in opdracht van de personeelsvereniging ter gelegenheid van de renovatie/nieuwbouw in 1997
 
Bijzonderheden:
Het "Marianum" waarvan in het gedicht sprake is, is niet het Groenlose, maar een Oostenrijkse instelling [(kost)school, klooster?].
 
Brigitte Schwaiger
Brigitte Schwaiger is geboren in Freistadt (Oostenrijk) in 1949. Na de middelbare school studeerde ze een jaar aan de universiteit van Wenen psychologie en Germaanse en Romaanse taalkunde. Van 1968 tot 1972 leefde zij met haar Spaanse echtgenoot op Mallorca en in Madrid, waar ze les gaf in Duits en Engels en actief was met schilderen en beeldhouwen. In 1972 keerde zij terug naar Oostenrijk en studeerde aan de pedagogische academie van Linz. Ze was toneelspeelster in een keldertheater, later regieassistente bij de ORF (Oostenrijkse Radio- en Televisie) en secretaris van een toneeluitgeverij. Vanaf het midden van de jaren zeventig wijdde ze zich aan het schrijven en had veel succes met haar debuutroman "Wie kommt das Salz ins Meer". Sindsdien heeft ze, afwisselend levend in Wenen, Freistadt en Madrid, talrijke, boeken, toneelstukken en hoorspelen geschreven. Ze werd meerdere keren bekroond o.a. in 1984 met de Kulturpreis des Landes Oberösterreich für Literatur.

Sg. Marianum, Rode van Heeckerenstraat, Lichtenvoorde

Marius van Beek - Metaal en bouw
Instelling : Sg. Marianum
Locatie : Rode van Heeckerenstraat
Aard van het object : Ajourreliëf
Voorstelling/titel : Metaal en bouw
Techniek/materiaal : Gekleurd glas gevat in gegoten beton
Afmeting : 375 cm x 375 cm
Plaats : In de hal van de oude school op de eerste verdieping
Kunstenaar : Marius van Beek
Datering : 1958

Geschiedenis:
Gemaakt in opdracht van het bestuur van de Technische School Dr. Ariëns ter gelegenheid van de nieuwbouw, in het kader van de percentageregeling
 
Bijzonderheden:
De linker figuur is een lasser en de rechter een timmerman; in het boekje H. Spekschoor (ed), "Zicht op veertig jaar LTS 1952 - 1992" (z.p., 1992) met foto's van de bouw van de school staat de volgende toelichting bij dit werk: "De kunstenaar liep al enkele jaren met de gedachte om een reliëf open te breken en de gaten zo met erg dik glas te vullen, dat een harmonische eenheid zou ontstaan tussen reliëf en kleur, tussen raam en beeldhouwwerk."
Het werk staat vermeld op blz. 76 in Liesbeth Brandt Corstius e.a., Marius van Beek: beelden. Venlo, Van Spijk, 1991. Aan dit boek heeft Van Beek zelf ook bijgedragen. De datering van het werk is hieraan ontleend.
 
Marius van Beek
Marius van Beek (Utrecht 1921 - Nijmegen 2003) sloot zich als jongeman aan bij het verzet in Nijmegen. In 1945 trad hij als vormgever in dienst van het dagblad De Tijd; vanaf 1950 was hij er redacteur beeldende kunst, vanaf 1959 nog slechts medewerker vanwege zijn verhuizing naar Oosterbeek. Hij leerde beeldhouwen aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam, bij Bronner en Esser. Van 1967 tot 1984 was hij zelf docent beeldhouwen in Den Bosch aan de Academie voor Kunst en Vormgeving; ook was hij docent kunstkritiek aan de School voor de Journalistiek in Utrecht. Voor zijn artistieke werk ontleende hij zijn thema's aanvankelijk vooral aan zijn katholieke achtergrond en aan de klassieke oudheid; in de jaren zeventig maakte hij ook aan de politieke actualiteit gebonden beelden. In de jaren tachtig zocht hij zijn inspiratie vooral in de materialen zelf die hij bewerkte. Niet alleen in zijn thema's ook in zijn materiaalgebruik was Van Beek een veelzijdig kunstenaar. Op meer dan dertig plaatsen in Nederland staan sculpturen van hem. Zijn bekendste beeld is het Monument voor Jan van Hooff bij de Waalbrug bij Nijmegen; de bronzen sculptuur symboliseert het verzet tegen de nazi's. Andere werken zijn het bezinningsmonument in Amsterdam Noord, de bronzen Nikè bij de Raad van State in Den Haag, het monument Zeespiegel te Lelystad, de Poort van de zon in Arnhem en de Muzen voor het raadhuis in Oosterbeek. Bij zijn tachtigste verjaardag hield het Nijmeegse museum Valkhof een grote overzichtstentoonstelling van zijn werk met een informatieve catalogus.